in pleisterwerk
Kostbare
natuursteen
werd vaak
in schilderwerk gesuggereerd.
Dan werd òf een kostbare soort geïmiteerd,
òf er werd door het schilderen van een voegenpatroon op een dunne afwerklaag
de indruk gewekt dat de muur opgebouwd was uit grote blokken. Dat laatste kwam in de mode toen vooral in de 19e eeuw
vele gevels bedekt werden met een dikke laag pleister. Daarin
kon met gemak een diepe gleuf getrokken worden, zodat het reliëf
van de natuursteenblokken tastbaar aanwezig leek.
Hiervoor wordt in het algemeen de term 'pleisterwerk met schijnvoegen' gebruikt.
Ontlastingsconstructies
konden zo vrijelijk aan de
fantasie ontspruiten, zonder rekening te houden met wat de constructieve werkelijkheid.
Ook de 'afwerking van de natuursteen' is boeiend:
het ruwe werk van
gebosseerde
natuursteenblokken is voor de stucadoor een eitje.
Bij de 19e-eeuwse
pleisterarchitectuur
is dit vaak te zien.
Tekst: Jean Penders, 05-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders